Hoofdstuk 2
GetallenKies je onderwerp
2.1 Getallen
In deze paragraaf leer je over getallen en over verschillende eigenschappen van deze getallen. Belangrijk is dat je het verschil weet tussen cijfers en getallen. Met de cijfers 0 t/m 9 kun je getallen maken. Getallen bestaan uit één of meerdere cijfers. In het...
2.2 Afronden
In deze paragraaf leer je over het afronden van getallen. We bespreken drie situaties van afronden: het afronden van decimale getallen, het afronden op ronde getallen en het afronden in praktische situaties. Allereerst kijken we naar het afronden van decimale...
2.3 Bewerkingen
In deze paragraaf leer je alles over bewerkingen die je met getallen kunt uitvoeren. We gaan het hebben over product, quotiënt, som en verschil. Ook bespreken we de rekenvolgorde. In het volgende filmpje leer je over de begrippen product, quotiënt, som en verschil en...
2.4 Positieve en negatieve getallen
In deze paragraaf leer je over positieve en negatieve getallen. Ook leer je hoe je positieve en negatieve getallen bij elkaar kunt optellen en van elkaar kunt aftrekken. Aan het einde van de paragraaf hebben we het ook over de tekens voor groter dan (>) en kleiner...
2.5 Breuken optellen en aftrekken
In deze paragraaf leer je over breuken en vooral over het rekenen met breuken. We beginnen met breuken vereenvoudigen. Als je dat kunt dan gaan we door naar het optellen en aftrekken met gelijknamige breuken. Hierna hebben we het over helen uit de breuk halen. Daarna...
2.6 Breuken vermenigvuldigen
In de vorige paragraaf heb je geleerd hoe je breuken kunt optellen en aftrekken. In deze paragraaf gaan we leren hoe we breuken kunnen vermenigvuldigen. In het eerste filmpje leer je hoe je een deel van een geheel uitrekent. Breuken vermenigvuldigen is eigenlijk...